parallax background

Ontstaan


Tegelse klei

Maas en Rijn hebben gedurende miljoenen jaren klei afgezet in deze regio. Aan het begin van onze jaartelling gebruiken de Romeinen deze klei al als grondstof voor gebruikskeramiek, dakpannen en bakstenen. De plaatsnaam Tegelen is dan ook afkomstig van het Latijnse woord voor dakpan: tegula.
Gedurende honderden jaren werken Tegelse pottenbakkers met de Tegelse klei. Ze maken potten en serviesgoed voor gebruik in de keuken, maar ook sierstukken zoals tabakspotten en kachelopstanden. Daarnaast worden grote hoeveelheden tegels gemaakt.

Industrialisering

De opkomst omstreeks 1830 van de grootschalige en kwalitatief hoogwaardige keramische industrie in Maastricht betekent echter de doodsteek voor de talrijke Tegelse ambachtelijke familiale bedrijfjes. In het midden van de negentiende eeuw is hier dan ook nauwelijks meer sprake van enige bedrijvigheid van pottenbakkers. Maar de klei blijft niet voor lang in de grond.

Omstreeks 1860 krijgt de klei-industrie een nieuwe impuls. Tegelse ondernemers zien wel brood in de industriële vervaardiging van bakstenen en dakpannen (grofkeramiek). Binnen relatief korte tijd ontstaat er een dertigtal nieuwe keramische bedrijven.

Revival van het handwerk

George Goossens, mededirecteur van het Tegelse grofkeramische bedrijf Russel-Tiglia, organiseert in 1935 een tentoonstelling van oud Tegels keramisch handwerk dat de Tegelse bevolking nog in bezit heeft. Deze verzameling blijft bijeen en vormt later de basis van het  Pottenbakkersmuseum, dat weer overgaat in het huidige Keramiekmuseum Tiendschuur.

Daarnaast opent George Goossens in 1936 in zijn fabriek een atelier waarin het handwerk van de Tegelse keramiek nieuw leven wordt ingeblazen. Jonge getalenteerde arbeiders worden opgeleid tot echte ambachtslieden. Kunstenaars, waaronder Corneille, Karel Appel en Anton Rooskens – later vormen zij de Cobra-groep – bezoeken het Tegelse atelier en raken geïnspireerd door de mogelijkheden van klei. De kunstenaars inspireren op hun beurt ook weer de Tegelse ambachtslieden.

Uit het atelier groeit het Kunst Keramisch Centrum dat in 1985 naar de Tiendschuur verhuist. In 1987 sluit het Pottenbakkersmuseum aan. Een logische combinatie: beide actief in de kunstkeramiek en beide ontstaan dankzij de bezielende inspiratie van George Goossens. Op 21 juni 1987 openen museum en atelier samen hun deuren in de Tiendschuur onder de naam Keramiekcentrum Tiendschuur.

Historie gebouw

Keramiekcentrum Tiendschuur is gelegen op het prachtige landgoed van kasteel Holtmühle (17e eeuw). Dit kastelencomplex is als een van de weinigen in Nederland in zijn geheel bewaard gebleven inclusief slotgrachten, tiendschuur, kasteelpoorten, tuinen, vijvers en landerijen. Het is bijna 700 jaar oud en na een omvangrijke restauratie in 1993 is in het kasteel een hotel-restaurant gevestigd. De pachters van landerijen waren ooit als pachtsom eentiende van hun oogst verschuldigd aan de kasteelheer. Deze oogst werd opgeslagen in de tiendschuur (18e eeuw). Nu is deze schuur mooi gerestaureerd en huisvest deze het Keramiekcentrum Tiendschuur, museum en atelier.